Suiker en kanker, wat is nu waar?
De invloed van suiker op kanker. Hoe zit het nu echt?
In diverse nieuwsberichten stond dat het eten van suiker ervoor zorgt dat tumoren groeien en kanker agressiever wordt. Een suikervrij dieet zou daarom voor alle kankerpatiënten aan te bevelen zijn.
Wat niet in de nieuwsbrieven stond, was dat het onderzoek niet bij mensen was uitgevoerd. Het ging om gistcellen in een petrischaaltje, waar suiker aan toegevoegd werd. In deze petrischaaltjes werd inderdaad een snellere tumorgroei en agressievere kanker gevonden. Dit is een bevestiging van wat al bekend is: kankercellen verbruiken meer suiker dan gezonde cellen. Dit wordt het Warburg-effect genoemd.
De conclusies die vanaf dit punt getrokken worden zijn onjuist. Het onderzoek is namelijk uitgevoerd bij eenvoudige organismes in een laboratorium, waar de suiker in heel gecontroleerde omstandigheden kan worden toegediend. Een mens is vele malen gecompliceerder dan een gistcel.
Er zijn meerdere onderzoeken geweest die veel directer bestudeerden of een hogere inname van suiker leidt tot een hogere tumorgroei of agressievere kanker. Uit deze onderzoeken blijkt niet dat suiker een significant effect heeft op kanker bij mensen.
Het suikerverbruik van een tumor is klein in vergelijking met de gemiddelde hoeveelheid suiker die we dagelijks eten. Ons lichaam produceert zelf ook glucose, door opsplitsing van glycogeen in de lever. Op die manier maken we dagelijks ongeveer 200 gram glucose aan, zelfs als we helemaal geen suiker eten. Een tumor verbruikt minder dan 2 gram suiker per 100 gram tumorweefsel. Een kankergezwel van een halve kilogram (al ver gevorderd in dat geval) verbruikt slechts een fractie van de suiker die de lever dagelijks vrijgeeft. Voor een kankerpatiënt heeft een suikervrij dieet daarom geen enkele zin.
Een bijkomend probleem met een suikervrij dieet is het volgende: Veel kankerpatiënten kampen met vermagering en spierverlies en moeten proberen hun gewicht op peil te houden. Ondervoeding, ook bij patiënten met overgewicht, heeft een ongunstig effect op de behandeling en de vooruitzichten van de kankerpatiënt. Ondervoeding, of het risico daarop, hebben een veel negatievere invloed dan het eten van suiker. Dus zelfs al was suiker bewezen schadelijk, is het weglaten van voedingsmiddelen bij patiënten met een risico op ondervoeding waarschijnlijk nog veel schadelijker.
DNA-voedingsadvies
Persoonlijk voedingsadvies aan de hand van je genen is een modern staaltje medische techniek die in opkomst is. Wat is de zin en de onzin hiervan?
DNA beïnvloedt de manier waarop voeding wordt opgenomen. Een aantal bedrijven zijn hierop ingesprongen en geven aan de hand van een analyse van een ingestuurd DNA-sample de klant advies over hun voeding.
DNA is de kern van ons bestaan: in de celkern is onze blauwdruk opgeslagen. Hierin staat bijvoorbeeld welke kleur onze ogen zijn, en of we gevoelig zijn voor bepaalde ziektes. Ook staat hierin hoe bepaalde enzymen worden gemaakt die belangrijk zijn bij de vertering van ons voedsel. Een voorbeeld: negen procent van de Nederlanders is lactose-intolerant vanwege een mutatie van het DNA. Het enzym lactase wordt dan niet of niet goed aangemaakt.
Deze DNA-analyse die wordt aangeboden betekent meestal dat er wordt gekeken welke genetische variaties er in het DNA voorkomen wat betreft voeding, welke stoffen gemakkelijker worden verteerd dan andere. Soms wordt er ook gekeken naar hoeveel risico een klant loopt op een ziekte zoals lactose-intolerantie of diabetes. Op deze manier kan aan de hand van de genen een advies gegeven worden over welke voedingsmiddelen men beter kan vermijden, of welke juist volop gegeten mogen worden.
Er is ook genoeg kritiek op het DNA-dieet. De analyses kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd. Hierdoor kunnen uitkomsten erg verschillen. De bedrijven lopen vooruit op de wetenschap: over sommige stukken DNA worden conclusies getrokken terwijl in de wetenschap er alleen nog maar lichte aanwijzingen zijn voor hun werking.
Daarnaast heeft levensstijl ook een groter effect op de gezondheid dan DNA. Als bijvoorbeeld uit het DNA blijkt dat er een grote behoefte aan vitamine D is, maar iemand elke dag veel buiten is, is een advies om meer vitamine D te nemen niet zinvol.
DNA-analyses kunnen veel informatie geven over hoe het lichaam werkt, maar levensstijl heeft een veel grotere invloed op de gezondheid.
Bron: Body Support